Snelle resultaten, directe beloning en extravert gedrag bepalen de mores op de social media. Heeft dit een prijs? Wat gaat er verloren in een cultuur die online gemak en gedrag boven (cognitief) geduld, reflectie en ‘diep denken’ stelt? Wat heeft dit voor gevolgen voor de samenleving, én voor onszelf? Ofwel: wat is de winst van deze digitale trend en wat zijn we bereid daarvoor op te geven?  

Schermtijd
De schermtijd van jongeren en jongvolwassenen is inmiddels aanzienlijk. Volgens het Jongerenonderzoek 2024 van Mediahuis, Wayne Parker Kent en Mediatest zitten jongeren en jongvolwassenen (15-35 jaar) gemiddeld 5 uur per dag op hun smartphone, waarvan 4 uur op social media. En volgens het onderzoek van UvA-promovendus Teun Siebers (2024) bleek de schermtijd van scholieren in het voortgezet onderwijs (14-17 jaar) zelfs 6,5 tot 8 uur per dag, waarvan het leeuwendeel aan social media wordt besteed, denk aan Snapchat, TikTok en Whatsapp. Deze trend zet zich in 2025 bovendien onverminderd door, blijkt uit de laatste cijfers van het internationale data-analysebedrijf Priori Data, ook in Nederland.

Brokkelbrein
Wetenschappers waarschuwen al jaren dat deze digitale overdaad gevolgen heeft voor ons brein. Onder meer de concentratie, essentieel voor complexe denkprocessen, komt onder druk te staan. Zo constateerde Siebers bij zijn onderzoeksgroep (14-17 jaar) dat vooral het continue switchen van aandacht van telefoon naar andere zaken een flinke wissel trekt op het concentratievermogen. Het grootste deel (82 procent) van de jongeren in zijn onderzoek geeft dit zelf ook toe. Neuropsychiater Theo Compernolle schreef er zelfs een boek over en bedacht de beeldende metafoor ‘brokkelbrein’. Dit fenomeen is voor het eerst goed zichtbaar bij de generatie Z (grofweg geboren vanaf 1997). Zo beschrijft promovendus Joyce Burger (VU) in haar artikel Schermtijd en sociale media, een vloek voor de zich ontwikkelende hersenen van adolescenten op de website Brainmatters een waterscheiding tussen haar eigen generatie (millennials) en de generatie van haar zusje (‘een typische gen Z’er’) die snel is afgeleid, evenals haar leeftijdgenoten, constateert zij. Dit is te verklaren. Want waar de millennials nog (deels) de wereld kennen van vóór de opkomst van de socials – Facebook werd in 2004 gelanceerd, Instagram in 2010, Snapchat in 2011 en TikTok in 2017 – groeit Gen Z en de generaties na haar op in een tijd waarin snelle reacties en beloningen (zoals likes, shares, volgers, views, instant feedback, trophies, snapstreaks en emoticons) normaal zijn. Tel daar hun schermtijd bij op en je vraagt je af wat dit op de lange termijn betekent. Kunnen de internetgeneraties – maar wellicht geldt dat inmiddels voor een groot deel van de samenleving – nog wel de rust, aandacht en het doorzettingsvermogen opbrengen voor trage, diepe denkprocessen? En willen en waarderen ze (of we) dat nog?

Signalen
Deze vragen komen niet uit de lucht vallen. Een korte terugblik vanaf de zomer van 2024:

  • In het juninummer van het vakblad van de Nederlandse Vereniging van Journalisten verschijnt een interview met journaliste Janna Nieuwenhuijzen (destijds 27 jaar) over haar initiatief Snackpaper, waarvoor zij lange en complexe verhalen uit de media samenvat in korte video’s op Instagram en TikTok. Haar drijfveer: de drempel voor haar leeftijdgenoten verlagen richting het serieuze nieuws. Haar motivatie: het frustreerde haar dat haar vrienden haar artikelen in de media niet lazen met als belangrijkste argumenten “geen tijd”, “te lang”, en daarnaast de betaalmuur. Terwijl Nieuwenhuijzen tegelijkertijd constateerde dat influencers – die volgens haar “oppervlakkige bullshit verkopen” – haar leeftijdgenoten wél aan het telefoonscherm gekluisterd hielden. Dat frustreerde haar. Nu koppelt Snackpaper de marketingstrategieën van influencers toe op journalistieke inhoud. Ofwel: nieuws in hapklare brokken.
  • In het najaar van 2024 publiceert het Amerikaanse literair-culturele tijdschrift The Atlantic een artikel waarin 33 Amerikaanse universitair docenten onafhankelijk van elkaar een verontrustend patroon signaleren: studenten lezen niet alleen geen boeken meer, ze kúnnen het ook nauwelijks nog. Een plot volgen, een verhaallijn vasthouden, betekenis toekennen – het lukt ze niet of nauwelijks. Een uitdagende tekst verhapstukken of een complex boek van driehonderd pagina’s doorgronden, lijkt voor deze Amerikaanse studenten een bijna onmogelijke klus, vertellen deze academici. Een direct oorzakelijk verband met socialmediagebruik wordt niet gelegd, maar de grote impact van schermtijd op het gebrek aan focus wordt wel genoemd. Daarnaast laat het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs daar steken vallen, vertelt een van hen.
  • Ruim een maand later volgt een bericht uit Engeland: Oxford University Press – dat elk jaar het ‘Oxford Word of the Year’ kiest op basis van een grondige analyse van taaldata, publieke debatten en stemmen van het publiek – koos afgelopen jaar voor het woord brain rot. De definitie: ‘De veronderstelde verslechtering van de mentale of intellectuele staat van een persoon, vooral gezien als het resultaat van overconsumptie van materiaal dat als triviaal of niet uitdagend wordt beschouwd.’ En, laten we eerlijk zijn: de social media dagen nou niet bepaald uit tot geconcentreerd nadenken, diepzinnige reflectie en scherpe analyses.

Breinwetenschap
De relatie tussen intensief schermgebruik en de invloed op het brein krijgt vanzelfsprekend de nodige aandacht van de wetenschap. Hoogleraar cellulaire neurobiologie aan de TU in Braunschweig (DE), Martin Korte, geeft een mooi overzicht van relevant neurowetenschappelijk onderzoek in zijn artikel The impact of the digital revolution on the human brain and behavior: where do we stand now? (juni 2020), gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Dialogues in Clinical Neuroscience. De resultaten? Naast de al eerder genoemde verminderde aandachtspanne (wat de werking van het werkgeheugen kan schaden, onder meer cruciaal voor taken als leren) en de relatie met slechtere prestaties op het gebied van ‘diep lezen’ (wat onder meer essentieel is voor kritisch denken) heeft neurowetenschappelijk onderzoek inmiddels een relatie aangetoond – in de wetenschap heet dat ‘correlatie’ – tussen overmatig lang schermgebruik bij kinderen en negatieve effecten op taalontwikkeling en cognitieve taken.

Publiek debat
Boeken als The Shallows : What Internet Is Doing to Our Brains (2010) van schrijver en journalist Nicholas Carr en het boek ‘Reader, come home’ (2019) van neurowetenschapper Maryanne Wolf wakkerden het publieke debat aan over de negatieve invloed van digitale technologie op ons leesgedrag en denkvermogen. Volgens kenners brachten de boeken van Carr en Wolf  wereldwijd een golf van bewustwording teweeg over de cognitieve gevolgen van intensief schermgebruik. Onder meer de zogenoemde Shallowing Hypothesis kwam onder de aandacht, de theorie die stelt dat veelvuldig gebruik van digitale media leidt tot minder aandachtig (diep) lezen en minder neiging tot reflectie (dieper denken). Vele onderzoeken volgden, die deze zorgen alleen maar bevestigden: meer activiteiten op de social media leidden in de onderzoeken tot lagere scores op ‘diep denken’ en een ondermijning van diepgaande informatieverwerking.

Filosofische pil
Hoog tijd voor wat praktijkonderzoek: hoe is het met de aandacht en het cognitieve geduld van de hedendaagse Nederlandse student gesteld? Herkennen Nederlandse academici het geschetste beeld in The Atlantic? Zo ja, wat kan het voor gevolgen hebben als het online gemak en gedrag het wint van geduld, reflectie en verdieping? Ofwel: wat is het verlies van de huidige trend en wat de winst? En waarom moeten we ons wel of geen zorgen maken?

Literatuurwetenschapper en universitair docent Liberal Arts and Sciences aan de Universiteit Utrecht, Frank Hakemulder, merkt – net als de 33 academici in de VS – dat studenten steeds meer moeite hebben met zogenoemd ‘diep lezen’ (zie kader). De lijvige longreads in zijn colleges literatuurpsychologie worden veelal terzijde geschoven, weet hij uit ervaring. “Ik merk dat studenten daarmee moeite hebben.” Ook hoogleraar Geschiedenis van de Geesteswetenschappen aan de Universiteit Leiden, Herman Paul – die in 2021 een oratie hield over verleden, heden en toekomst van kritisch denken als academische vaardigheid – herkent het patroon: “Ik zie dat zoiets als een dik boek lezen, zeker in een andere taal dan Nederlands, iets is wat studenten nu veel minder vaak doen en bij gevolg vaak ook wat lastiger vinden dan mijn generatie (studenten jaren ‘90) destijds. Maar de studenten gaan er ook anders mee om.” Hij geeft een voorbeeld:

Winst en verlies
“Ik herinner mij hoe ik als student Sources of the Self van Charles Taylor, een dikke filosofische pil, in een trimester van kaft tot kaft door akkerde in een werkcollege. Dat was een kwestie van nauwkeurig lezen en inderdaad dingen die in het Atlantic-artikel genoemd worden: hoofd- van bijzaken onderscheiden, argumentatielijn kunnen reconstrueren, daarbij kritische vragen kunnen stellen. De studenten van nu hebben veel meer toegang tot digitale middelen – zoals online recensies en samenvattingen – zodat ze veel sneller het gesprek kunnen voeren over interpretaties van en meningen over een boek, zonder zelf door zo’n worstelproces te hoeven gaan. Met andere woorden, ja, het leerproces en de vaardigheden van studenten zijn ongetwijfeld anders dan dertig jaar geleden, maar je kunt daar zowel winst als verlies in onderscheiden.”

De winst? “De winst is dat studenten veel makkelijker in staat zijn om hun studie te situeren in een wetenschappelijk debat, omdat alles online beschikbaar is.” Wat gaat er verloren? “Wat erdoor verloren dreigt te gaan is de zelfstandigheid van de oordeelsvorming, en daarmee het afhankelijk maken van anderen. En dat is jammer, omdat we daardoor de neiging krijgen elkaar na te spreken, het met elkaar eens te zijn.” Zijn conclusie: “Dus, het is heel goed denkbaar – en zelfs heel waarschijnlijk – dat dat zelfstandig leren denken nu veel meer bevochten moet worden, ingewikkelder is geworden dan de vaardigheden van snel je weg vinden in een overvloed aan informatie en je vlot oriënteren op een nieuw onderwerp. Beide zijn natuurlijk nodig, zowel de snelle oriëntatie als het diepe denken.”

Cognitief geduld
Ook het cognitief geduld blijkt onder druk te staan. In recent onderzoek (2024) van Hakemulder en Anne Mangen – expert op het gebied van lezen, geletterdheid en de impact van digitalisering op cognitieve processen aan de Universiteit van Stavanger – werd de zogenoemde Shallowing Hypothesis opnieuw bevestigd, ditmaal in relatie tot literaire teksten. De conclusie: studenten die vaker korte schermteksten lazen, waren minder geneigd om zich cognitief in te spannen voor het lezen van een langere literaire tekst en er dieper over na te denken, bijvoorbeeld over de diepere, persoonlijk relevante betekenis ervan. Ook in een andere studie (2023) waaraan Hakemulder meewerkte, werd de relatie aangetoond tussen veelvuldig online lezen, minder cognitief geduld en meer neiging tot skimmen (snel en oppervlakkig lezen) en skippen (passages overslaan).

Paul wijst op een bredere verschuiving: “In een tijd waarin meningen en trends elkaar in razend tempo opvolgen, lijkt het steeds moeilijker om ons te oriënteren op de langere termijn. Niet alleen ons concentratievermogen is beperkt geworden, maar ook de tijdspanne waarop we ons oriënteren.” Het probleem overstijgt wat hem betreft de universiteitsmuren – het raakt de hele samenleving. Paul: “Terwijl we juist in tijden van klimaatcrises, geopolitieke spanningen en maatschappelijke polarisatie meer nodig hebben dan snelle antwoorden en oppervlakkige duiding. Historisch terugkijken naar het verleden, maar ook naar de toekomst toe maakt je bovendien weerbaarder in de samenleving, die in allerlei opzichten toch wel erg spannend aan het worden is.”

Tegenwicht
Er zijn pogingen tot tegenwicht. Wereldwijd proberen deskundigen aan de noodrem te trekken, het onderwijs verbiedt schoorvoetend de smartphone in de klas, en ook burgerinitiatieven als ‘Smartphonevrij Opgroeien’ en de bewustwordingscampagne ‘Mei Social Vrij’ proberen de balans tussen online en offline te herstellen. Daarnaast lopen er tal van experimenten waarin overheid en onderzoekers samenwerken, zoals het lopende Amsterdamse Digitaal Jeugdprogramma ‘Digital Detox: Disconnect to Reconnect’ waarin innovatieve strategieën worden onderzocht om gezondere digitale gewoonten bij jongeren te stimuleren en hen meer contact te laten maken met hun fysieke omgeving. Maar het voelt als roeien tegen de stroom in. De tank van Big Tech lijkt onvermoeibaar over ons heen te walsen, en lijkt niet meer te stoppen – met de komst van ai ligt er zelfs alweer een nieuwe uitdaging in leer- en denkontwikkeling, waardoor de vraag zich opdringt: als deze trend onomkeerbaar is – wat dan? Wat zou het op de lange termijn kunnen betekenen voor een samenleving en ons eigen welbevinden als er steeds minder ruimte is voor traag, autonoom en reflectief ‘diep denken’ (zie kader)?

Diep denken
“Het zogenoemde ‘diep lezen’ (zie kader) wordt echt wel bedreigd,” zegt Hakemulder. Hij denkt dat dit grote implicaties kan hebben. “Ook op de samenleving heeft het invloed als mensen het geduld en doorzettingsvermogen niet meer hebben om complexe materie tot zich te nemen, de diepere zin van woorden te doorgronden, tussen de regels door te lezen, door te denken, zelf tegenargumenten te verzinnen of je te verplaatsen in het denken van een auteur. De cijfers over de vaardigheid van ‘diep lezen’ zijn echt schrikbarend, terwijl de samenleving steeds complexer wordt en vormen van ‘diep lezen’ en ‘diep denken’ juist relevant zijn.”

Hij vervolgt: “Maar als we op een gegeven moment niet langer in staat zijn om ons te verplaatsen in het denken van de ander – een vaardigheid die essentieel is voor geconcentreerd en aandachtig lezen, waarbij het niet alleen gaat om het begrijpen van woorden, maar ook om het doorgronden van de intenties, emoties en perspectieven van de auteur –, waar gaan we dan heen als samenleving? Als we niet meer zelfstandig eventuele tegenargumenten kunnen bedenken of complexe zaken in breder verband kunnen zien en in perspectief kunnen plaatsen, dan kunnen we ook makkelijk – door bijvoorbeeld de social media – beïnvloed worden. Maar in plaats van meer de verdieping te zoeken, zie je in de maatschappij juist een tegenovergestelde trend: mensen die de complexiteit willen laten zien, zijn in afnemende mate welkom in het publieke debat.”

Paul noemt het verlies nog fundamenteler. Op de vraag wat er verdwijnt als we de trage vormen van denken en lezen verliezen, zegt hij: “Het eerste woord dat mij te binnen schiet, is verworteling. Het gevoel dat je ergens bij hoort, in geworteld bent, kunt aarden. Dat je weet: dit is belangrijk voor mij, hier sta ik voor, dit neem ik mee in mijn leven. In een tijd van groeiende onzekerheid en een samenleving waarin we gebombardeerd worden met meningen, helpt het om geworteld te zijn.”

Noorse media
Is het tij nog te keren? Hakemulder is er pessimistisch over. Paul ziet net als Hakemulder de uitdagingen van deze tijd, maar waakt voor een doemscenario. Beiden zien het ook als een opdracht aan het onderwijs, en aan zichzelf. Hakemulder: “Je moet als docent – en dat moet ik mijzelf ook aantrekken – creatief zijn. Doe iets out-of-the-ordinary, verzin iets nieuws.” Hij geeft een voorbeeld, dat ook wel weer hoopgevend is. “In Oslo hebben Anne Mangen en ik onlangs een pilotproject afgerond, waarbij studenten in het kader van een cursus de mogelijkheid kregen om wekelijks vijf uur aaneensluitend, zonder afleiding, in een speciaal daarvoor gereserveerde ruimte in de universiteitsbibliotheek een boek te lezen. Wat bleek? De studenten waren er dolblij mee en dankbaar dat dit werd aangeboden. En het grappige is: in de hele Noorse media – van nationale kranten en tv tot podcasts – is het experiment groot nieuws. Ik vind het een teken aan de wand dat dit nieuwswaardig is, maar ook een snaar lijkt te raken.”

KADER

  • Diep lezen: langdurig, geconcentreerd en analytisch lezen, de diepere lagen van een tekst en woorden doorgronden, de samenhang en betekenis begrijpen, verbanden leggen, kritisch en reflectief lezen.
  • Diep denken: grondig, reflectief en analytisch denken, doorvragen naar het waarom/hoe, verbanden leggen, zelfreflectie en waardevolle conclusies trekken, probleemoplossend en kritisch denken.

EINDE KADER

Beeld: © 2025 – Exclusieve gebruiksrechten op dit AI-gegenereerde beeld berusten bij Monique Koudijs. Geen ongeautoriseerd gebruik toegestaan.

Tekst: © Monique Koudijs

Deel dit artikel: