Studenten aan kunstacademies weten niet genoeg over de zakelijke kant van hun toekomstige beroep. Soms komen kunstenaars pas na jaren tot de ontdekking dat, naast talent, financieel inzicht noodzakelijk is om het hoofd boven water te houden. De kunstacademies wijden aarzelend lessen aan kunst en management, maar deelname daaraan is niet verplicht.
De druk op kunstenaars om binnen afzienbare tijd een beroepspraktijk op te bouwen wordt steeds groter. F. de Haan van de Kunstenbond FNV vindt dat het kunstonderwijs slecht aansluit op deze ‘harde realiteit’.
‘Kunstenaars hebben onvoldoende zakelijke kennis bij het verlaten van de academie. Onder de toenemende maatschappelijke druk betekent dat enorm tijdverlies. De eerste jaren rotzooien de kunstenaars financieel gezien maar wat aan. Pas twee tot drie jaar na het verlaten van de academie realiseren ze zich dat ze ook op zakelijk gebied iets moeten ondernemen om zichzelf staande te kunnen houden.’
Kunstonderwijs en beroepspraktijk
De Haan ondersteunt zijn uitspraken met de bevindingen in het onderzoeksrapport van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt uit 1991, waarin de aansluiting van het kunstonderwijs op de arbeidsmarkt aan de orde wordt gesteld. ‘Afgestudeerden geven daarin zelf aan dat het hun ontbreekt aan inzicht in allerlei wettelijke regelingen, zoals bedrijfsvoering en financieel management.’
De Haan vindt dat de zakelijke scholing een integraal onderdeel van het vakkenpakket op de kunstacademies zou moeten zijn. ‘Op deze manier hollen kunstenaars achter de feiten aan. Ze gaan zich pas verdiepen in fiscale voordelen, rechtsvormen, en dergelijke op het moment dat de sociale dienst hen onder druk zet. En dan is het eigenlijk al te laat.’
Maatschappelijke druk
De aanscherping van de Bijstandswet die op dit moment ter discussie staat in de Tweede Kamer maakt een eind aan de situatie dat kunstenaars bovenop hun uitkering een beroepskostenvergoeding kunnen ontvangen.
‘De maatschappelijke druk om zo snel mogelijk geld te verdienen neemt toe. Met meer aandacht voor zakelijke scholing in het kunstonderwijs geef je de individuele kunstenaar meer mogelijkheden zijn kop boven water te houden.’
Hangende pootjes
Ook G. Hagoort, directeur van het centrum kunstmanagement in Utrecht, vindt dat de zakelijke kennis over de kunstpraktijk er op de academies ‘maar een beetje bijhangt’. ‘Een achterlijke toestand’ noemt hij het zelfs. ‘Het gaat doorgaans om niet meer dan een aantal lezingen, ergens weggedrukt op de vrijdagmiddag.
Bovendien is het onderdeel niet verplicht. Het hangt van de persoonlijke interesse van de student af of hij wat opsteekt over belastingen, subsidies, rechtsvormen en contracten. Er zijn kunstenaars die afstuderen en nog nooit van een zakelijk vak hebben gehoord.’
Jaren later komen de studenten dan met hangende pootjes naar het centrum om alsnog een cursus management te volgen. ‘Dan vraag ik: waar was je toen het tijdens je studie werd aangeboden? Dan krijg ik als antwoord dat ze belangrijker dingen te doen hadden om af te studeren. Maar aan de bak komen is wel wat anders dan een mooie documentatiemap’, zegt Hagoort.
‘Neem je als academie verantwoordelijkheid voor het maatschappelijk functioneren van de afgestudeerden, dan mag er wat mij betreft geen student afstuderen voordat hij een ondernemingsplan heeft.’
Kwaliteitsniveau is belangrijker
‘Je kunt als kunstenaar wel veel over bedrijfsvoering weten, maar als je werk kwaliteit mist, heeft dat weinig zin’, relativeert W. Gorter, adjunctdirecteur van de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht de kritiek. ‘De taak van de academie is in de eerste plaats datgene waar ze voor staat: het opleiden van mensen tot een bepaald kwaliteitsniveau.’
Ook T. King, hoofddocent van de vrije kunsten in Arnhem, benadrukt dat kunstmanagement in het studieaanbod ondergeschikt is aan de ontwikkeling van een bepaald kwaliteitsniveau.
‘Kunstmanagement moet in eerste instantie gedragen worden door je werk. Vanuit goed werk ontstaat veelal de motivatie en ambitie om naar buiten te treden. Goed management zonder een bepaalde kwaliteit van je werk heeft misschien alleen op korte termijn succes, maar op lange termijn zeker niet: Belangrijker is continuïteit in je werk.’
Lezingen en gastsprekers
Desalniettemin besteden de diverse kunstacademies op verschillende manieren aandacht aan de zakelijke kant van de kunstpraktijk. Een steekproef onder kunstacademies leert dat op iedere opleiding regelmatig gastsprekers worden uitgenodigd.
Onder hen zijn vertegenwoordigers uit de kunstwereld zoals het Fonds voor de Beeldende Kunst, de Kunstenbonden, de galerie- en museumwereld en ook een belastinginspecteur. Op de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem gebeurt dit zelfs iedere dinsdag. De lezingen zijn vrij toegankelijk en genieten ‘grote belangstelling ‘ volgens de scholen.
Informele overdracht
De scholen wijzen ook op de informele overdracht van zakelijke kennis in het persoonlijk contact van studenten met docenten. ‘De meeste docenten staan met beide benen in de kunstwereld’, zegt adjunct-directeur Gorter. ‘In de begeleiding van studenten komen regelmatig zakelijke aspecten aan de orde. Hoe je contacten aanknoopt, hoeveel je voor je werk kan vragen, hoe je jezelf presenteert.’
Individuele kwestie
Hoofddocent King wijst zelfs op de noodzaak de zakelijke scholing af te stemmen op de individuele student. ‘De bonden doen net of kunstmanagement een onpersoonlijke kwestie is. Maar het heeft een nauwe relatie met de eigenheid van iemands werk.’
Een kunstenaar moet volgens King ook aan carrièreplanning doen. ‘Het is niet verstandig overal maar op in te gaan. Je moet plannen wanneer je met je werk naar buiten komt. Als je van alle kanten benaderd wordt, moet je jezelf soms in bescherming nemen. Docenten adviseren hun studenten daarin.’
Toename interesse
Zakelijke scholing mag dan geen verplicht onderdeel van het studiepakket zijn, de belangstelling van de studenten groeit. ‘Sommigen schuiven het voor zich uit, bijvoorbeeld als ze een vervolgopleiding willen volgen. Maar het merendeel is duidelijk meer geïnteresseerd dan een aantal jaren geleden’, signaleert Gorter.
Op de Hogeschool in Utrecht wordt een cursus kunstmanagement ontwikkeld, die vermoedelijk vanaf het schooljaar 1993/’94 opgenomen wordt als vast onderdeel in het studiepakket.
Afzetmarkt
R. van der Land, lid van het College van bestuur van de Rietveldacademie in Amsterdam, vindt dat er van een cursus management veel te veel heil wordt verwacht.
‘Men doet net alsof het probleem is opgelost als we iedere student tot jonge ondernemer opleiden. De afzetmarkt blijft even klein. Er is altijd maar een gering percentage dat van eigen werk kan leven. Het merendeel zal daarnaast andere bronnen van inkomsten moeten verwerven.’
Volgens Van der Land weten de studenten ‘drommels goed’ wat hun na de academie te wachten staat. ‘Ze weten dat ze niet van de wieg tot het graf worden verzorgd en dat het kunstenaarschap een moeilijk, zwaar en eenzaam beroep is en dat het ongelooflijk moeilijk is om van kunst te leven. We waarschuwen er zelfs voor tijdens voorlichtingsdagen op de middelbare school. Maar ze kiezen er toch voor.’
NB: Dit artikel is geschreven tijdens mijn stage op de kunstredactie van de Volkskrant in 1993 en gepubliceerd op 1 maart 1993.
De opdracht:
Het idee is door mijzelf aangedragen.
Het idee:
De Kunstenbond FNV vond destijds dat het kunstonderwijs slecht aansloot bij de beroepspraktijk. ‘Kunstenaars hebben onvoldoende zakelijke kennis bij het verlaten van de academie.’ Een rondgang langs kunstacademies: wat vinden zij van deze uitspraak en wat (en waarom) doen ze daar wat mee?
Foto: door Brett Sayles from Pexels